Lies Xhonneux

Branding

25.11.2019 - Creativity

Creative Ville: “This is the time for good trouble”

Zelfs leeg zou de vernieuwde Handelsbeurs een bezoek waard zijn (na drie jaar restaureren is het historische pand in al zijn glorie hersteld), maar wanneer Dries Depoorter, Dimitri Verhulst en Mike Monteiro er komen spreken, wordt het natuurlijk helemáál de moeite. Een topcast op een toplocatie: de derde editie van Creative Ville kon niets anders worden dan een schot in de roos. Flanders DC verwelkomde experts in onder meer design, film, muziek, podiumkunsten, gaming en reclame, die hun ervaringen over de creatieve sectoren heen met elkaar en het publiek deelden. Van Monteiro die de gemiddelde designer een gebrek aan ethiek verweet tot Verhulst die vermoedt dat zijn ambacht met uitsterven bedreigd is: de boodschappen die op 22 oktober tussen de Meir en de Lange Nieuwsstraat weergalmden, waren niet altijd even optimistisch. Maar er zijn ook lichtpunten. Een verslag.

 

Met Aral Balkan van GDPR naar GDMR

Terwijl de damp nog uit onze mokken kringelde, besteeg Aral Balkan het podium. De digitaal activist en ethisch designer slaagde er nog beter in dan de koffie om ons wakker te schudden. Met een lezing over de gevaren van ‘surveillance capitalism’, beet Balkan namelijk de spits af. Hij kaartte aan dat een handjevol mensen alles over ons weten, terwijl de privacy van deze rijkaards op geen enkel moment in het gedrang komt (kopen ze bijvoorbeeld een huis, dan claimen ze meteen ook de vier omliggende panden). Balkans oplossing om onze data terug te winnen? De GDPR is een verdienstelijke poging, vindt hij, maar gaat niet ver genoeg. In de plaats van een ‘General Data Protection Regulation’ hebben we nood aan een GDMR of ‘General Data Minimisation Regulation’. Het punt is niet dat we onze data beter moeten beveiligen, maar dat we moeten afspreken welke data er om te beginnen vergaard mogen worden.

Balkan stelde zijn drie basisregels voor zo’n GDMR voor:

  1. Als data en algoritmes lokaal op je device kunnen worden bewaard, dan moet dat ook het geval zijn.
  2. Elk device dat data bevat, moet beveiligd zijn met end-to-end-encryptie.
  3. De gebruiker behoudt de controle over zijn of haar data en bepaalt wat ermee gebeurt.

Verder pleitte Balkan ervoor om gecentraliseerde platformen te vervangen door peer-to-peer-platformen.

(bron: https://twitter.com/aral)

En hij voegt met zijn The Small Tech Foundation de daad bij het woord. Deze Ierse organisatie, die hij samen met Laura Kalbag oprichtte, lanceert tools waarmee iedereen zijn of haar eigen plek op het internet kan creëren. Balkan bouwde tijdens Creative Ville bijvoorbeeld live een chatroom op een draagbare, persoonlijke webserver. “Imagine holding your personal website in the palm of your hand…”, klonk het op het podium. Balkans demo bewees alvast dat zijn idee niet eens zo héél verre toekomstmuziek is.

Dimitri Verhulst zkt investeerder voor onderbroekenmerk

De schrijver van onder meer De helaasheid der dingen, Godverdomse dagen op een godverdomse bol en De pruimenpluk gidste de zaal door zijn begindagen als auteur – een roeping die hij combineerde met bijbaantjes als animator in Mallorca en pizzakoerier. Na een tijdje daagde het hem dat literatuur om ‘fulltime commitment’ vraagt: Verhulst besloot zich volledig op het schrijverschap te storten. Met die beslissing kwam zijn eerste grote literaire succes, maar stak ook een eerste pijnpunt de kop op: de nood om als manager en boekhouder op te treden van zijn eigen bedrijf, en dus uit te vogelen wanneer de belasting voor pakweg watervervuiling binnen moest zijn. Meteen ook een tweede pijnpunt: succes gaat gepaard met belastingen. De overheid gaat er daarbij van uit dat je alles in één klap verdiend hebt, aldus Verhulst, terwijl een auteur in werkelijkheid algauw zo’n twee jaar schaaft aan een roman.

De oplossing? Er nóg een bestseller uitpersen, maar dan haal je jezelf nog meer taksentragiek op de hals, en soms – zo bekent Verhulst – wil je ook gewoon iets schrijven waarvan je op voorhand weet dat het grote publiek er niks van zal lusten. (“Zelfcensuur” vindt hij een bedroevende trend in zijn vak, net als de “druk om de letteren verder te vertrutten”.) Zo heeft Verhulst bijvoorbeeld zeventien jaar af en aan gezwoegd op een poëziebundel waarmee hij uiteindelijk een luttele 400 euro verdiende – minder dan de ontwerper van de cover eraan overhield. Zijn literaire prijzen dan de oplossing? Ook niet, verklaart de auteur, die de financiële afhankelijkheid van zo’n willekeurig circus “vernederend” noemt – net als de typische vraag “Wat je allemaal met het prijzengeld gaat doen?” (“Schulden afbetalen”, dus).

Hoewel Verhulst geen goed woord had voor de overheden in ons land, noemt hij hun beslissingen toch ‘democratisch’. Niemand leest nog en, zo zegt de schrijver, als de burger een hand zou hebben gehad in de verdeling van het budget, dan was er waarschijnlijk nóg minder geld naar cultuur gegaan. (De vele Facebookprofielfoto’s ten spijt die voor 60% schuilgaan achter een geel vlak om de drastische cultuurbesparingen aan te klagen.)

Soms denkt Verhulst dat hij, net als Paul Snoek in de jaren zestig, het schrijverschap misschien maar moet combineren met de verkoop van sjaals of ander textiel. Hij speelde zelfs al met het idee ‘Happy Cocks’ op te richten, een online ondergoedwinkel. De geïnteresseerde investeerders uit het publiek werden gevraagd zich te melden. Want ‘side jobs’ zijn in de sector een noodzaak geworden om te overleven (nee, die boekenwinkels verkopen geen latte’s omdat dat zo gezellig is). Maar, zo besluit Verhulst, hij kan uiteindelijk weinig of geen respect opbrengen voor mensen met een plan B, omdat dat getuigt van een gebrek aan passie. Verhulst wil schrijven, en niets anders. Gevraagd of hij ooit overwogen heeft een totaal andere richting in te slaan, antwoordde hij dan ook: “Die mogelijkheid bestaat niet eens, tenzij ik plots een ander mens zou worden.” Amen.

Dries Depoorter leeft zich uit met onbeschermde bewakingscamera’s

Dries Depoorter gebruikte zijn podiumtijd om zijn projecten voor te stellen, en dat resulteerde in een bijzonder inspirerend half uur. Depoorter is bij het grote publiek vooral bekend van TinderIn, waarvoor hij de LinkedIn– en Tinderprofielen van een heel aantal gebruikers (zonder toestemming en – althans in de oorspronkelijke versie – niet-geblurd) naast elkaar tentoonstelde in grote kaders. De discrepantie tussen de twee foto’s was gigantisch, wat meteen duidelijk maakt hoe we ons op sociale media altijd bewust van een bepaalde kant laten zien.

Het merendeel van zijn ‘Creative Ville’-tijd wijdde Depoorter echter aan projecten die met beelden van onbeschermde bewakings- en verkeerscamera’s aan de haal gaan. Een greep uit zijn hersenkronkels:

  1. Jaywalking, een installatie waarvoor de kunstenaar onbeschermde bewakings- en verkeerscamera’s hackte. Hij toonde live beelden van voetgangers die door het rood overstaken en gaf bezoekers de keuze om de overtreding al dan niet met één druk op te knop te rapporteren aan het dichtstbijzijnde politiebureau.
  2. Surveillance Paparazzi, dat opnieuw teruggrijpt naar ‘unsecured surveillance cameras’. Dit keer koppelde Depoorter de beelden aan AI in een poging om paparazzifoto’s te nemen. De installatie herkent namelijk ruim 200.000 celebs en zoekt naar hen in meer dan duizend onbeveiligde bewakingscamera’s over heel de wereld.
  3. Seattle Crime Cams, dat live de locatie checkt van de meest recente 911-oproep uit de Amerikaanse stad. Zodra de installatie weet waar de crime scene zich bevindt, gaat ze op zoek naar ‘realtime surveillance’ uit de buurt en toont ze die beelden. De bijbehorende berichten op de politieradio schallen door de luidsprekers.

Terwijl de dood van privacy voor Aran Balkan bittere ernst is, maakt deze West-Vlaamse kunstenaar toch speels gebruik van de mogelijkheden die de situatie biedt – waardoor hij zijn publiek natuurlijk evengoed laat nadenken over big en personal data, en het gebrek aan bescherming ervan. Hij maakt de gevolgen van nieuwe technologieën tastbaar, wat ze des te beter doet binnenkomen.

Sara Riis-Carstensen: blokje per blokje een nieuw imago voor Lego bouwen

In 2010 had Lego niet eens een brandingstrategie of -departement. True story! Toen Sara Riis-Carstensen er plaatsnam op de stoel van de ‘Global Director of Branding’, wist ze dus wat gedaan. Hoe zij en haar team het klaarspeelden dat het speeldgoedmerk zich in 2017 het populairste merk ter wereld mocht noemen?

Het verhaal van Sara begon eigenlijk al in 1999, toen Lego zich voornam om het sterkste merk te worden bij álle gezinnen over de hele wereld. Maar toen de typische speelblokjes in de rekken gezelschap kregen van onder meer Lego-juwelen en actiefiguurtjes, bevond het bedrijf zich al snel op de rand van bankroet. Les 1: “If you try to be everything to everyone, you’ll be nothing to no one.” Terug naar de basis, dus: de Legoblokken. En daarmee stond het merk voor de grote uitdaging om ‘vertrouwd’ en tegelijk ‘vernieuwend’ te zijn. De inspiratie voor een vernieuwende aanpak vonden Riis-Carstensen en co bij … kinderen, want zij zijn het meest creatief, ambitieus en vastberaden van ons allemaal. Les 2: “Disruptors should think and act like children.”

De campagne die Riis-Carstensen en haar team bedachten om Lego weer het imago van creatief speelgoed te geven, draaide dus vrijwel volledig rond de vindingrijkheid van kinderen. Kleine bouwers in vijftien landen kregen de opdracht om een ‘Kronkiwongi’ te maken. Hun ouders wisten niet wat dat was, Google wist niet wat dat was, maar de kinderen wisten het wél. Van hun bouwproces maakte Lego drie video’s, die maar liefst tachtig procent van de moeders op Facebook bereikten. Na de campagne tekende Lego een merkbare stijging op in ‘brand connection to creativity’. “Als je van product marketing naar brand marketing wil gaan, moet je van functionele en rationele voordelen naar een emotionele fit gaan”, vertelde Riis-Carstensen aan Flanders DC. Door moeders te doen inzien dat Lego het speelgoed bij uitstek is om de creativiteit van hun kinderen mee te stimuleren, was het meteen ‘mission accomplished’.

Mike Monteiro: “Our labour is our power”

Mike Monteiro, medeoprichter en Design Director van Mule Design in San Francisco, mocht als laatste het woord nemen. Monteiro betreurt het dat engagement vandaag primeert op veiligheid. Hij wil elke designer meer ‘nee’ horen zeggen en ‘waarom’ horen vragen. Monteiro ziet designers namelijk als ‘gatekeepers’ die verantwoordelijk zijn voor wat ze maken. Als Trumps grensbewakers bijvoorbeeld geavanceerde software kunnen inzetten om immigrantenouders van hun kinderen te scheiden, dan is dat enkel en alleen omdat de designers van Palantir niet hebben geweigerd om die software te bouwen. Monteiro ijvert dan ook vurig voor meer ethische beslissingen: “We are more than a pair of hands, and we can’t become the hands of unethical men”. Al wat voor design van tel is, vindt hij, is hoe het verband houdt met mensen – en niet hoeveel winst het oplevert of hoeveel engagement het genereert.

Dat betekent ten eerste dat designers op de rem moeten gaan staan (“slow the f*ck down”, om het met de woorden van Monteiro te zeggen), zodat er zeker niets door hun handen gaat waarvan ze pas later merken dat er een geurtje aan hangt. Ten tweede vindt Monteiro dat designers en tech workers zich concreet moeten afvragen welke impact hun design heeft op de mensen die ermee te maken krijgen. De wereld functioneert exact zoals wij ze gebouwd hebben, zegt hij, en vuile zaakjes bestaan alleen maar omdat iemand ze gecreëerd heeft.

Daar zit meteen ook de kracht van designers, benadrukt Monteiro nog. In de geest van Rutger Bregmans De meeste mensen deugen wil hij geloven dat er meer designers bereid zijn om het goede te doen dan het slechte. Hij haalt het voorbeeld aan van een petitie bij Google, die er vorig jaar toe leidde dat het bedrijf zich terugtrok uit een contract met het Pentagon van 250 miljoen dollar. En vorige maand protesteerden vijftig Microsoft-werknemers tegen de miljoenendeal met het Amerikaanse leger die hun werkgever had binnengehaald. Volgens dat contract zou Microsoft 100.000 HoloLenzen leveren (brillen die virtual reality en augmented reality combineren) waarmee de soldaten nog beter strijd zouden kunnen leveren. “We werken hier niet om wapens te ontwikkelen en we vragen medezeggenschap in hoe ons werk wordt gebruikt”, klonk het vooral bij de ingenieurs die aan de HoloLens hadden meegebouwd.

Monteiro’s conclusie? “This is the time for good trouble.” Wordt ongetwijfeld vervolgd!

Lies Xhonneux

Lies is copywriter en houdt van schrijven, of het nu gaat over koelkasten, klassiek ballet of kattenluikjes. Ze is ook niet vies van alliteraties.

Lees meer van Lies